De plant, soorten en plantages
De koffieplant (Coffea Rubiaceen) komt voor als struik en als boom met een hoogte van 4 tot 10 meter . Het bijzondere van het gewas is dat de deze gelijktijdig in bloei kan staan en vruchten (koffiekersen) van verschillende rijpheid kan dragen. De koffieboon zoals wij die kennen is het zaad van de koffieplant. Deze zitten per 2 in de koffiebes ,een kersachtige vrucht, met de platte kant tegen elkaar aan. De zaden zijn door een vlies en vruchtvlees ommantelt. Er zijn ongeveer 80 koffiesoorten waarvan er 2 hoofdsoorten zijn.
Coffea Arabica
De Arabica is de oudste soort en geldt als de beste en het meest aromatisch. De boon heeft weinig bitter in zich en is cafeïne armer dan de robusta. De boon is langwerpig en heeft een iets kronkelende snede aan de vlakke kant. De arabica-boon rijpt in 9 tot 11 maanden. Het handelsaandeel van arabica is ongeveer 60%. De arabica wordt voornamelijk in Brazilië, Colombia en Midden- Amerika verbouwd.
Coffea canephora (Robusta)
De robuste-boon heeft dubbele zoveel cafeïne in zich dan de arabica-boon en is minder aromatisch. Daarin tegen is de robusta beter bestand tegen hitte , ziektes en parasieten. De robusta-boon heeft een ronde vorm en een bijna rechte snede aan de vlakke zijde. De robusta rijpt in 6 tot 8 maanden, en het marktaandeel is ongeveer 40%. De robusta wordt voornamelijk verbouwd in Centraal- en West Afrika, Zuidoost Azië en Brazilië.